Verlichtingsarmaturen zijn lichtgevende oppervlakten in een plafond van een gebouw en dat kan aanleiding geven tot verblindingshinder. De verlichtingsnorm NEN EN 12464-1 Werkplekverlichting Binnen, stelt grenzen aan die verblindingshinder. Het wordt vaak gezien als een eigenschap van een armatuur, maar dat het niet is. Dit artikel gaat in op wat de UGR (RUGL Tegenwoordig) precies is en hoe het wordt gebruikt in de NEN EN 12464-1
Wat verblindingshinder in de praktijk is wordt duidelijk aan de hand van onderstaande foto’s:
Foto 1. Koplampen van een auto kunnen ’s nachts verblinden
Foto 2. Overdag geen verblinding
Er is niets verandert aan de koplampen van de auto (de verlichtingsarmaturen), maar de mate van verblindingshinder is evenwel compleet anders. Met andere woorden, verblindingshinder is van veel meer factoren afhankelijk dan de armatuur en de belangrijkste zijn:
Factoren van invloed op de UGR (RUGL)
· Lengte en breedte van de ruimte
· De afstand tussen ooghoogte en lichtpunthoogte
· De reflectiefactoren van vloer, wanden en plafond
· De positie van de waarnemer in de ruimte
· De hoek waaronder de waarnemer kijkt
· Gemiddelde verlichtingssterkte in de ruimte (horizontaal en verticaal)
· De aantallen en onderlinge afstanden tussen de armaturen
· Afmetingen van het lichtgevend oppervlak van de armatuur
· De luminantie van het lichtgevend oppervlak van de armatuur
Deze veelheid van sterk veranderlijke factoren maken het heel moeilijk te bepalen hoe groot de UGR nu is. Met software zoals Relux, AGI32, Dialux, Litestar enz. is het mogelijk nauwkeurigere berekeningen te maken, maar de resultaten daarvan moeten wel op de juiste wijze begrepen en uitgelegd worden. Want de resultaten van dergelijke berekeningen geven aan in welke delen van de ruimte de verblindingshinder het laagst is en dat is tevens het doel van die berekeningen. Er is vaak een (groot) verschil tussen deze berekende waarden en de waarde die m.b.v. de tabellenmethode bepaald wordt.
UGR (RUGL) in de NEN EN 12464-1
De NEN EN 12464-1 baseert zich op de UGR tabellen methode zoals omschreven in annex A van de 2021 uitgave van de norm en annex B van de 2019 Ontwerp versie van de norm. De 2021 uitgave van de norm vervangt de 2011 versie en is dus de nu geldende uitgave. De methode standaardiseert alle bovengenoemde factoren, zodat armaturen met elkaar vergeleken kunnen worden. Het is dus uitsluitend een hulpmiddel bij het selecteren van armaturen.
In de 2021 versie wordt niet meer gesproken over UGR, maar over RUGL en daarom spreken alleen over de laatste vanaf hier.
RUGL (UGR) tabellen methode
De methode is gebaseerd op rechthoekige ruimten, met een regelmatig armatuurraster en armaturen die van één en hetzelfde type zijn. De methode is niet van toepassing op spots (puntlicht-bronnen) of armaturen die indirecte verlichting leveren. Indien meerdere armatuurtypen in een ruimte worden toegepast, moet de methode voor elk van die typen worden toegepast. Hetzelfde geldt als armaturen op verschillende hoogten hangen. Dan moet voor elke hoogte het apart bepaald worden.
Tabel 1. RUGL tabel van de MEGAMAN Berto MM10861
Gebruik van de RUGL (UGR) tabel.
In de tijd dat er nog geen computers bestonden had men behoefte aan een praktische methode om een beeld te krijgen van de RUGL en daarvoor is deze methode ontwikkeld. Tegenwoordig gebruiken we die niet meer om de RUGL in een ruimte te bepalen, maar is de methode nuttig bij het selecteren van een armatuur. De norm NEN EN 12464-1:2021 vraagt dus een opgave van de RUGL bepaald aan de hand van deze tabellenmethode, om daarmee aan te geven dat de armatuur is toegepast die de minste verblindingshinder in de gegeven ruimte zal veroorzaken.
Bepaal de lengte en de breedte van de ruimte in termen van de afstand H die gemeten wordt tussen ooghoogte en de lichtpunthoogte. Stel een ruimte heeft een verlaagd plafond waarin de armaturen komen en is 2m70 hoog. In de ruimte werken personen vooral zittend. De ooghoogte is dan 1m20, dus H = 2m70 – 1m20 = 1m50. In het geval er sprake is van staande personen (bijv. sta-bureaus) is de ooghoogte 1m60 en zal H=0m90 zijn. Deze laatste slaan we voor nu over, om het simpel te houden.
Stel dat die ruimte 5m40 x 7m20 meet, dan zijn de afmetingen omgerekend x= 4,8H y=3,6H bij 1m20 ooghoogte. Die komt niet voor in de tabel, maar het meest dichtbij is x=4H, y=4H. Neem aan dat de ruimte reflectieactoren 0.7-0.5-0.2 heeft, dan lezen we in de tabel 1 (pag. 2) af dat de RUGL in de buurt van 17 zal komen haaks op de armatuur gekeken. De RUGL is 17,2 evenwijdig met de lengte van de armatuur. Van die twee waarde, wordt de slechtste gekozen. In dit voorbeeld dus 17,2. Zo kan ook een ander armatuur worden vergeleken met dit armatuur en aldus wordt duidelijk welke dan de beste keuze zal zijn.
Er geldt dat RUGL kleiner of gelijk is aan 19 bij toepassing van verlichtingsprofiel NEN EN 12464-1:2021 Tabel 34.2 en de armatuur voldoet er dus ruimschoots aan. Dan is er wat dit punt betreft geen reden om nog verder te kijken. Maar indien verlichtingsprofiel NEN EN 12464-1:2021 Tabel 34.3 van toepassing is geldt RUGL ≤ 16 en dus moeten we uitwijken naar een ander armatuur voor deze ruimte.
RUGL (UGR) in grillig gevormde ruimten.
Is een ruimte grillig van vorm, vat die dan in een rechthoek die zo nauwkeurig mogelijk ermee overeenkomt. Daarna de zelfde werkwijze als hiervoor beschreven volgen.
Neem de ruimte hierboven. Dat is een L-vormige ruimte met een oppervlakte van 87,48m2. Eén zijde is 10m80. Om er een rechthoek van te maken deel je 87,48 : 10,8 = 8m10. Dan heb je een denkbeeldige ruimte van 10m80 x 8m10 van bijv. 2m70 hoog.
Dat vertaalt zich bij een ooghoogte van 1m20 (zittende mens) in x=7,2H en y=5,4H. Dan lezen we bij x=8H, y=6H en 20%/505/70% reflectiefactoren de RUGL af en die is 18,2 en 18,1 respectievelijk. Dan noteren we dus RUGL= 18,2.
RUGL (UGR)waarden beoordelen.
RUGL 10 of lager : niet waarneembaar
RUGL 10-13 : nét waarneembaar
RUGL 13-16 : waarneembaar
RUGL 16-19 : acceptabel
RUGL 19-22 : verminderd acceptabel
RUGL 22-25 : nét oncomfortabel
RUGL 25-28 : oncomfortabel
Een RUGL verschil van 1 is nét waarneembaar, terwijl een verschil van 3 merkbaar is. Dus een verschil van 0,1 t/m 0,9 is niet waarneembaar. De reden dat de waarden toch met 1 decimaal achter de komma wordt aangegeven is niet duidelijk, maar het is op die manier is wél inzichtelijk voor iedereen hoe afgerond mag worden.
Uit de tabel wordt ook duidelijk dat hoe langer en breder de ruimte is bij gelijke hoogte H, hoe groter de RUGL. En hoe lager de reflectiefactoren van plafond en wanden, hoe hoger de RUGL. In dit voorbeeld is de laagst voorkomende RUGL 15 en de hoogste 20. Dat zijn al met al geen echt problematische waarden. En er wordt meteen ook duidelijk dat men zich niet moet blind staren op de UGR waarden in de tabel gezien de grof stoffelijkheid van de methode.
RUGL (UGR) tabel methode versus computer berekende RUGL (UGR)
De praktijk van het per computer berekenen van de RUGL levert sterk verschillende resultaten met die verkregen middels de tabel methode. De software berekent per punt in de ruimte de RUGL en het is zeker niet vreemd als de berekende waarden tot wel 10 RUGL punten verschillen. Echter een persoon in die ruimte zal die grote verschillen niet waarnemen.
In de proceedings of the 29th CIE session, 14-19 juni 2019 in Wastington DC, USA is dit probleem besproken en heeft Michel C.J.M. Vissenberg en collega’s een analyse gepubliceerd hierover ( PO 150 – Robust Unified Glare Evaluation for Real Lighting Installations).
De conclusie is dat deze verschillen voor het overgrote deel veroorzaakt worden doordat de software bij de RUGL punt berekeningen uitgaat van enkel het midden-punt van de armatuur en de rest ervan buitenbeschouwing laat. Als een waarnemer zich dan maar een klein beetje verplaatst worden meteen grote verschillen zichtbaar.
Conclusie
De RUGL tabellenmethode die voorgeschreven wordt door NEN EN 12464-1 is om aan te tonen dat de armatuur is gekozen die het minst aanleiding zal geven tot verblindingshinder. Het geeft geen inzicht in de werkelijke verblindingshinder van een lichtinstallatie in een specifieke ruimte. Ook met speciale software berekende RUGL -waarden hebben geen absolute waarde en helpen ten hoogste bij het kiezen van de plaats met de minste verblindingshinder in een specifieke ruimte.