menu
 
MEGAMAN®

        Het Groninger Museum

        6 minuten lezen

        Overzicht

        Er is volop reden om weer eens een keer een trip te ondernemen naar het hoge noorden. Op zondag 19 december opende het befaamde Groninger Museum namelijk zijn deuren, na een revitalisatie van ruim 8 maanden. Topontwerpers Maarten Baas, Studio Job en Jaime Hayon hebben verschillende ruimtes opnieuw vormgegeven. Ook de verlichting werd geheel vernieuwd. Verlichtingsspecialist Ralph van den Berg van ingenieursbureau Deerns geeft tekst en uitleg bij het bijzondere project.

        Bekijk de project gegevens

        Hij staat er al weer meer dan 15 jaar: het Groninger Museum. Het architecturale spektakelstuk moest zich ooit het misprijzen van de nuchtere Groninger bevolking laten welgevallen, maar ondertussen heeft vrijwel iedere ‘stadjer’ het bouwwerk definitief in het hart gesloten. Het Groninger Museum hoort net zo bij ‘Grunn’ als het Peerd van Ome Loeks en de Martinitoren. Natuurlijk behoeft het neo-monument zo nu en dan onderhoud. Daarom werd gedurende de afgelopen maanden gewerkt aan een ingrijpende revitalisatie van het medio jaren ’90 door architecten als Coop Himmelb(l)au en Alessandro Mendini ontworpen meesterwerk. En net als bij het ontwerp van het museum werd ook bij de revitalisatie een beroep gedaan op een aantal ‘grote namen’. Topontwerpers als Maarten Baas, Studio Job en Jaime Hayon werd gevraagd elk een ruimte voor hun rekening te nemen. Zij ontwierpen respectievelijk het Mendini Restaurant, de Job Lounge en het hypermoderne digitale Info Center.

        Behalve een ingrijpende vernieuwing van de genoemde ruimtes en de aanpak van het exterieur (waarvoor Alessandro Mendini onder meer een nieuwe geveltegel ontwierp) werd ook de verlichting in het Groninger Museum onder handen genomen. Zo werden de expositieruimtes voorzien van nieuwe T5-verlichting en kreeg het Starckpaviljoen een cirkelvormige spanningsrail, waarop spots aangesloten kunnen worden. Bij de algemene ruimteverlichting in bijvoorbeeld de karakteristieke ovalen doorgangsruimtes, de entree en het Mendinipaviljoen werd gekozen voor LED. “De vernieuwing van de verlichting was echt nodig”, zegt Ralph van den Berg, als verlichtingsspecialist bij ingenieurs-bureau Deerns nauw betrokken bij het project. “Het museum was grotendeels voorzien van halogeenverlichting, die al in 1994 was geïnstalleerd. Sindsdien heeft de verlichtingssector natuurlijk een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Ons werd gevraagd om de verlichting aan te passen aan de eisen van de huidige tijd.”

        ‘De vernieuwing van de verlichting was echt nodig’

        Het betrof een gecompliceerde opdracht, benadrukt Van den Berg. Niet alleen was de deadline uiterst strak, ook moest de nieuwe verlichting geheel passen binnen het reeds bestaande lichtplan. “Normaal gesproken bepaal je het lichtontwerp mede op basis van het lichteffect dat je wilt bereiken”, legt de verlichtingspecialist – onder meer Design Member van de Professional Lighting Designers Association (PLDA) – uit. “Maar bij dit project was het gewenste lichteffect al bekend. Wij moesten dit lichtplan een hedendaagse invulling geven, waarmee het museum de komende decennia vooruit kan.”

        Het Groninger Museum stelde nog een aantal aanvullende eisen: zo moest de nieuwe verlichting innovatief en energiezuinig zijn. Bovendien wilde de opdrachtgever verlichting met een lange levensduur. “Met dergelijke eisen kom je tegenwoordig al snel bij LED uit”, zegt Van den Berg. “Maar uit een marktonderzoek bleek dat het niet gemakkelijk was om een geschikt LED-product te vinden voor deze toepassing. De lichtbronnen mochten namelijk een maximale doorsnede hebben van zo’n 5 tot 7 centimeter en de armaturen maximaal 10 centimeter, terwijl een lichtopbrengst van een 50 Watt halogeenlamp bereikt moest worden. Daarnaast wilde het museum dat lamp en armatuuur niet uit één geheel zouden bestaan; en bij LED zijn de oplossingen juist vaak geïntegreerd. Ook moest de spot kantelbaar en 100 procent roteerbaar zijn. Tenslotte wilde de opdrachtgever dat het licht dimbaar
        was.”

        ‘Het was niet makkelijk de goede LED te vinden’

        Na een lange zoektocht werd een LEDvariant gevonden die leek te voldoen aan alle eisen. “We kwamen uit bij de Duitse fabrikant Megaman, die gespe-cialiseerd is in ontwikkelen van energiebesparende verlichting. Het vermogen van de 7 Watt LED-spot van Megaman was te klein om de 50 Watt halogeen-spots te vervangen, maar de fabrikant vertelde ons dat er binnenkort ok een 8 Watts-uitvoering op de markt zou komen, die de lichtopbrengst van een 50 Watt-halogeen zou benaderen.” Met de 7 Wattsuitvoering werd in februari 2010 een proefopstelling gemaakt. Na evaluatie bleek de oplossing op verschillende punten niet te voldoen aan de gestelde eisen. “Met name de dimbaarheid, de lichtopbrengst en de inbouwdiepte moesten beter”, aldus Van den Berg. “Omdat het Groninger Museum toch bleef geloven in de LED-oplossing, is op de valreep in mei 2010 een tweede
        proefopstelling gemaakt met andere armaturen en 8 Watt LEDlichtbronnen, waarvan we de eerste twintig proefexemplaren van zowel lichtbron als armatuur van Megaman ter beschikking hadden.” Uiteindelijk is de oplossing uit de tweede proefopstelling geïnstalleerd. Het betreft ruim 550 zogenoemde PAR 16-lampen met een kleurweergave van 85 Ra en een kleurtemperatuur van 3.000 Kelvin. “Deze waarden komen dicht in de buurt van de 50 Watt halogeen-oplossingen, die voorheen in deze ruimte hingen, met uitzondering van de kleurweergave”, vertelt de Deerns-medewerker. “Deze hoeft geen 100 procent te zijn, aangezien de LED in het museum als algemene verlichting gebruikt wordt en niet als expositieverlichting.”

        Het veel lagere wattage van deze LED’s zorgt voor een serieuze energiebesparing. En met een door de fabrikant opgegeven levensduur van 25.000 uur (met de garantie van 90 procent lumen- en kleurbehoud) is ook voldaan aan de eis om de onderhoudskosten te reduceren. “Veel fabrikanten geven bij LED een garantie van 70 procent lumenbehoud en melden niets over het kleurbehoud”, vertelt Van den Berg. “Dat was voor het museum een onacceptabel verval in lichtkwaliteit.” De genoemde LED’s zijn aangebracht in de ovalen verbindingsruimtes in het museum. In een aantal tentoonstellingszalen werd gekozen voor TL-verlichting. “Dat heeft onder meer te maken met de wijze van exposeren in het museum”, zegt Van den Berg, die aangeeft bij de invulling van deze ruimtes gebruik gemaakt te hebben van het Praktijkdocument ‘Verlichting in Musea en Expositieruimten’ van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). “In een tentoonstellingszaal is kleurechtheid en een lage UV-emissie erg belangrijk. Daarom was het gebruik van TL-verlichting niet direct de meest voor de hand liggende optie. Toch hebben we de oude T8-armaturen hier kunnen vervangen door T5-armaturen.” De reden was, dat de te exposeren kunst minder gevoelig was voor UV-licht dan verwacht.

        Ook de zoektocht naar de juiste TL-verlichting was niet eenvoudig. De nieuwe verlichting moest namelijk precies voldoen aan een gewenst lichtbeeld op de wand. Verder moest de verlichting in de bestaande plafondsparingen passen, terwijl voor T5-armaturen hele andere reflectoren en buislengten gebruikelijk zijn. “Uiteindelijk werd de oplossing gevonden in de producten van de Duitse fabrikant Ridi. De circa 250 TL-wallwashers bleken bij gebruikmaking van de producten van deze fabrikant precies het juiste lichtbeeld op te leveren.”

        Van den Berg kijkt met tevredenheid terug op het Groninger project. “Want dit was een moeilijk project, dat onder grote tijdsdruk stond”, zegt hij. “Het museum zou geopend worden op 19 december en de installaties moesten reeds een maand eerder gereed zijn, in verband met het inrichten van de tentoonstellingen. Gelukkig is het mede dankzij de leveranciers en installateur ITBB gelukt om het project binnen de gestelde termijn te realiseren. Met name met de LED’s was dit kritisch. Want op het moment dat wij de LED’s van Megaman in Groningen installeerden, was het product nog niet eens officieel op de markt gepresenteerd.” Overigens is niet alle verlichting in het museum verzorgd door Deerns; de verlichting in het Mendini Restaurant (Maarten Baas), de Job Lounge (Studio Job) en het Info Center (Jaime Hayon) werden door de verantwoordelijke ontwerpers zelf gedaan. Hierbij schakelde Studio Job bijvoorbeeld de beroemde Venetiaanse glasblazerij Venini uit Murano in, die prachtige glazen muurlampen en plafonnières vervaardigde. “De andere ruimtes zijn fantastisch mooi”, zegt Van den Berg dan ook bewonderend. “Het Groninger Museum is een kunstwerk.” Dat wordt gretig beaamd door de woordvoerder van het museum zelf: “Het Groninger Museum is als gebouw niet zomaar een omhulsel voor kunst, het is een op zichzelf staand kunstwerk. Het heeft de functie van landmark en is daarom even belangrijk voor Groningen als de Eiffeltoren voor Parijs en de Dom voor Utrecht.”

        bron: Inside Information Verlichting

        Hij staat er al weer meer dan 15 jaar:
        het Groninger Museum. Het architecturale
        spektakelstuk moest zich ooit het
        misprijzen van de nuchtere Groninger
        bevolking laten welgevallen, maar ondertussen
        heeft vrijwel iedere ‘stadjer’
        het bouwwerk definitief in het hart
        gesloten. Het Groninger Museum hoort
        net zo bij ‘Grunn’ als het Peerd van Ome
        Loeks en de Martinitoren. Natuurlijk behoeft
        het neo-monument zo nu en dan
        onderhoud. Daarom werd gedurende de
        afgelopen maanden gewerkt aan een
        ingrijpende revitalisatie van het medio
        jaren ’90 door architecten als Coop
        Himmelb(l)au en Alessandro Mendini
        ontworpen meesterwerk. En net als bij
        het ontwerp van het museum werd ook
        bij de revitalisatie een beroep gedaan
        op een aantal ‘grote namen’. Topontwerpers
        als Maarten Baas, Studio Job
        en Jaime Hayon werd gevraagd elk een
        ruimte voor hun rekening te nemen. Zij
        ontwierpen respectievelijk het Mendini
        Restaurant, de Job Lounge en het hypermoderne
        digitale Info Center.
        Behalve een ingrijpende vernieuwing
        van de genoemde ruimtes en de aanpak
        van het exterieur (waarvoor Alessandro
        Mendini onder meer een nieuwe geveltegel
        ontwierp) werd ook de verlichting
        in het Groninger Museum onder handen
        genomen. Zo werden de expositieruimtes
        voorzien van nieuwe T5-verlichting
        en kreeg het Starckpaviljoen een cirkelvormige
        spanningsrail, waarop spots
        aangesloten kunnen worden. Bij de
        algemene ruimteverlichting in bijvoorbeeld
        de karakteristieke ovalen doorgangsruimtes,
        de entree en het Mendinipaviljoen
        werd gekozen voor LED. “De
        vernieuwing van de verlichting was
        echt nodig”, zegt Ralph van den Berg,
        als verlichtingsspecialist bij ingenieurs-
        Publicatiedatum 25/02/2011